- vaststaan
- {{vaststaan}}{{/term}}1 [niet wankelen] stand/be firm/steady2 [zeker zijn] 〈geheel zeker zijn〉 be certain; 〈nauwkeurig vaststaan〉 be specific3 [onveranderlijk zijn] be fixed ⇒ be definite/set/settled♦voorbeelden:2 het staat nu vast, dat • it is now definite/certain thatde datum stond nog niet vast • the date was still uncertain/not settled (upon) yethet stond al van tevoren vast • it was a foregone conclusion3 zijn besluit staat vast • his mind is made up
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.